zaterdag 28 februari 2009

het toppunt van inburgering

De vastenavend  (zoals het carnaval hier in Bergen op Zoom wordt genoemd) (of eigenlijk het Krabbegat, zoals Bergen tijdens de vastenavend heet) gaat gepaard met een aantal bijzondere gewoontes. (Wat een ingewikkelde zin… volgens mij klopt hij ook van geen kant!) Als buitenstaander val je gelijk door de mand, als je in je pipo-pak de stad in komt lopen. Of als je het in je hoofd haalt om niet getooid in een stuk vitrage, zonder dweil op je kont, geen rode zakdoek, geen bontjas en geen hoedje of een lampekap met oude meuk en krabben  op je hoofd naar het vastenavendtoneelstuk van de leraren op school te gaan. Tja… als niemand je inlicht over de gebruiken, dan kan het voorkomen dat je, net als ik vorige jaar, redelijk underdressed op de toneelavond verschijnt. Als enige niet in de ‘voorgeschreven kledij’….
Dit jaar wist ik beter, gelukkig.

Het blijft een raar gezicht, als je weken van tevoren op een verloren zondag tijdens je hardlooprondje rond de plas allemaal mensen getooid in vitrage richting de stad ziet trekken. Maar naar mate de carnaval vordert valt het gewoon op als iemand er ‘normaal ‘ uitziet.

Vorig jaar vertrokken Mr. C. en ik nog giechelend op de fiets naar de stad getooid in ons 'geddijntje'... Steels achteromkijkend of niemand ons zag, verborgen onder capuchon en dikke sjaal…
Dit jaar voelde het alweer een stuk natuurlijk om voor je de deur uitging niet alleen je jas aan te doen, maar ook het gordijntje, je dweiltje en het zakdoekje aan te trekken. En eenmaal in de bus, was alle schroom verdwenen. Het is een beetje als in je blote kont de sauna binnenstappen. De eerste minuten voelt het raar, maar daarna voelt het als de normaalste zaak van de wereld.



Het hele vastenavendgebeuren is gestoeld op een legende waarin de prins, Heks Wana, de nar, en agent Stéketee en de Grootste Boer hoofdrol spelen. Zij spelen ieder jaar weer een prominente rol in het hele carnavalsgebeuren. En de geit van Mie de’n Os niet te vergeten. Dat beestje was ooit zo onfortuinlijk om over een hek te springen doordat ze schrok van een dweilbandje, en daarbij verloor ze een stukje van d’r uier. Sindsdien is er een standbeeld voor haar opgericht in de stad, en komt zij ook jaarlijks weer terug in het carnavalsverhaal. Het verhaal gaat dat Heks Wana op reis was. Toen zij bij Reimerswaal kwam, vroeg zij te drinken, maar dat kreeg zij niet. Toen zij bij Steenbergen kwam vroeg ze te eten, maar dat kreeg zij niet. Toen zij bij Bergen kwam werd zij wel gevoed en gelaafd. Zij sprak een vloek uit: ‘Reimerswaal zal vergaan, Steenbergen zal half vergaan, maar Bergen op Zoom zal altijd blijven bestaan!’ En inderdaad… sla Wiki er maar op na… Reimerswaal is niks van over… een verdronken dorp, ergens diep in de Schelde (geloof ik) , Steenbergen is half verwoest door een brand, maar Bergen is altijd blijven bestaan.


Veel mensen, ook ik, kunnen het feest maar moeilijk volgen… Wat is er nou leuk aan 4 dagen dronken zijn, hossen, etc? En hoe zit het met het geloof, waar de carnaval eigenlijk vandaan komt? Hoeveel mensen zullen er op ‘asselewoensdag’ hun as-kruisje nog halen? Hoeveel mensen doen er mee aan het vasten? Hoeveel mensen zullen carnaval gevierd hebben zonder te weten waar het feest vandaan komt?


Intussen ben ik om! Ik vind het echt een geweldig feest. Als ik zie hoeveel mensen zich inzetten om het feest tot een feest te maken. En een feest dat is het! 4 dagen zoveel mensen in de stad, en zoweinig rottigheid…. Denk aan de moeders die 1200 dweiltjes hebben beschilderd op school, voor elk kind 1!, denk aan alle bouwclubs, die de meest prachtige wagens hebben gebouwd, en er zijn nogal wat bouwclubs in bergen en omgeving,  denk aan de dweilbandjes die ieder jaar weer ‘rippeteren’ voor het nieuwe carnavalsliedje, denk aan alle creatieve geesten die zorgen voor de leuke eenmansacties! 'Agge mar leut et!'

De leukste avond is voor mij de maandagavond. Dan hebben in een bepaalde straat in Bergen bijna alle mensen hun woonkamerraam omgetoverd tot een ‘etalage’ . In die etalage hebben ze dan wat geks neergezet, wat te maken heeft met het thema van het carnaval van dat jaar ( dit jaar was het: vastenavend… da’s pas vekansie!). Of ze gaan zelf achter het raam zitten en ze voeren er een toneelstukje op. Andere mensen verzinnen iets geks, en voeren dat uit op straat, alleen, of met een groep. En de rest van de bevolking loopt langs, kijkt, doet mee en geniet! Erg leuk om te zien wat voor leuks de mensen met bij het thema kunnen verzinnen. Ik ga het niet proberen na te vertellen, da’s niet leutig, je moet het gewoon een keer komen zien!

Inmiddels is alles in de stad weer gewoon. De peperbus is weer ontdaan van zijn kiel. De kraai van Heks Wana is dinsdagavond om 11 over 11 weer gevallen, onder luid gezang van een overvol plein vol mensen die met zijn allen de zevensprong doen. En ik heb het zelf gezien… er zijn er genoeg bij die een traantje wegpinken dan!


Mr.C. en ik zijn intussen goed ingeburgerd in de plaatselijke carnavalsgebruiken.  Maar het toppunt van inburgering zag ik tijdens de optocht. Een Bergenaar van Marokkaanse afkomst reed mee, met zijn busje volgestapeld met koffers, fietsen en weet ik wat allemaal, onder het motto: ‘met je busje naar Marokko, da’s pas vekansie! ‘ Kijk… als je op die manier mee weet te doen aan de optocht, de juiste toon weet te pakken, en de draak kunt steken met het cliché en het beeld dat de Nederlanders van de marokkanen hebben, dan ben je naar mijn idee cum laude geslaagd voor je inburgering! Daar kunnen wij nog wat van leren!

dinsdag 17 februari 2009

een kijkje in een donker-leren motorverleden

Voor veel mensen, die mij korter dan, zeg 10 jaar, kennen, heeft mijn leven een onbekende  kant. Dat lieve zachte meisje, dat graag voor d’r bloemetjes zorgt in de tuin, lieve jurkjes  naait achter de naaimachine, een zwak heeft voor bloemetjesbloesjes en bloemetjesjurkjes, gezond leeft, veel sport, etc. heeft namelijk een donker-leren, bierdrinkend, shag en sigarettenrokend, motorverleden achter zich. Wisten jullie niet, hè?
Getriggerd door de aanschaf van de nieuwe motor (heel ander type als de Magna waar we toen mee reden) en door mijn hyvesvriendinnetje Marion ben ik weer de fotoalbums ingedoken, en heb ik wat foto’s van toen digitaal gemaakt. Vandaar mijn stapje terug in de tijd….

We (Mike en ik dus) waren lid van Motorclub The Dry Throats in Den Haag. Een klein motorclubje dat er spannender uitzag dan dat het daadwerkelijk was. De club bestond inderdaad uit gevaarlijk uitziende mannen ( en een paar vrouwen, maar die zagen er minder gevaarlijk uit). Maar het waren stuk voor stuk aardige jongens. Het ging er wel aan toe zoals het er in een traditionele motorclub aan toe hoort te gaan. Er was een President, we hadden een roadcaptain, er was een penningmeester en als je lid wilde worden moest je eerst ‘prospect lopen’. Als je je als prospect een poosje lidwaardig had gedragen, besloot de groep of je lid mocht worden. En als dat dan mocht, dan moest je een proef doorstaan, een soort ontgroening zegmaar. Op een avond werden Mike en ik  geblinddoekt en ontvoerd, en ik kan me er niet meer alles van herinneren, maar ik weet wel dat ik een drankje met een worm erin moest drinken en dat ik dat níet  gedaan heb. Kennelijk hadden ze toch een zwak voor me ofzo, of heel hard nieuwe leden nodig, want ondanks dit falen mocht ik toch wel toetreden tot de club.

Het leukste waren de treffens: Ontmoetingen/kampeerweekenden bij andere motorclubs. Dat waren niet allemaal even lieve jongens, maar ik heb daar in het voorbijgaan nooit wat van gemerkt. Sterker nog… je ontmoette op die treffens juist allemaal gelijkgestemde blije mensen. Ja, er was een hoop bier en er waren veel dronken mensen, maar de sfeer bleef overal opvallend goed. Probeer dat maar eens voor elkaar te krijgen in Rotterdam, als Feyenoort heeft gewonnen…. Lukt je niet….
Zo hadden we het mosseltreffen in Zierikzee, de pinkstertoertochten,  de weekenden met de club overal in huisjes in het land… En ik mocht voor het eten (als braafst uitziend meisje) altijd voorop om te vragen of er plek was voor een tafel voor x –personen,  om dan vervolgens de hele club het restaurant in mee naar binnen te loodsen.

De beste herinneringen bewaar ik aan het treffen in Maidstone in Engeland. Georganiseerd door de Hells Angels aldaar. Een enorm veld, zover als je kon kijken, met tentjes en motoren. Het was prachtig weer, lekker hangen voor je tentje, er was muziek, er was drank, er waren veel bizarre motoren te zien… het was gezellig. Het hoogtepunt van de avond was voor velen het optreden van de groep “Rockbitch’ . Een groep schaarsgeklede meiden die echt een goed potje konden spelen. :-$(Ook hier heb ik foto’s van, maar die vind ik minder geschikt voor publicatie.) Na het optreden werd het pas echt spannend… er werd altijd een gouden condoom het publiek in geworpen, en wie hem ving mocht met één van de meiden back-stage…. Je raadt het al… Mike ving hem nèt niet :-p.
Ik vond het best spannend om naar zo’n groot treffen van de Angels te gaan… ze hadden toen toch ook al hun naam, maar er is, voor zover ik het heb gezien, geen wanklank gevallen. Het enige wat viel waren dronken mensen, en die vielen bij bosjes! Er waren erbij die zich op hun niet opgezette tentje op de grond lieten vallen, zich een paar keer daarin wikkelden en zo heerlijk de nacht doorbrachten… ook een manier!

Het was altijd zaak om zo weinig mogelijk spullen mee te nemen. Veel foto’s uit die tijd hebben we dan ook niet. Niet iedereen was toen voorzien van een mobieltje, laat staan een mobiel met camera. Voor bestek had er altijd wel iemand een multifunctioneel zwitsers zakmes op zak. Als bord gebruikten we een stuk karton van de boodschappendoos. Ik genoot van die vrijheid toen. Je tentje en je slaapzak achterop binden, een schone onderbroek en een tandenborstel in je tas(volgens mij was ik altijd de enige van de groep die überhaupt een tandenborstel meenam) en gáán met die banaan.
Die vrijheid verlang ik nog het meest naar terug. Het is nu ondenkbaar dat je ter plekke bedenkt dat je over een uur vertrekt naar weetikwaar. Nog een jaar of 10... dan kunnen de kinders op eigen benen staan en dan zeg ik weer tegen Mike: kom schat, de zon schijnt in Luxemburg... we zetten de helm op en we gaan!

vrijdag 13 februari 2009

rijkdom

Ik vind het altijd een beetje een moeilijk onderwerp. Zeker als je zelf vindt dat je het heel erg goed hebt …. Dan is het allemaal makkelijk praten ….
Toch is het de laatste tijd een hot issue in huize C.oli.
Vroeger had ik een vriendinnetje. En bij dat vriendinnetje hadden ze duidelijk meer te besteden als bij ons thuis. Natuurlijk kwam ik daar met de jaren pas achter, en pas in de puberteit is het mee gaan spelen in de vriendschap. In het begin merkte ik het niet zo. Ja, ze had de hele serie Pinkeltje compleet en zo waren er nog tal van zaken waar ik er 1 of geen van had en zij een plank vol. Maar zo van lieverlee merkte ik dat zij bepaalde dingen die bij ons in het gezin speelden niet begreep.
Mijn vader was brandweerman. Zijn mazzel was dat hij om de 24 uur 48 uur vrij was. In die uren werd iedere vrije minuut besteed aan het verdienen van een extraatje voor het opgroeiende gezin. Mijn moeder was, wat we tegenwoordige TBM-er noemen. Thuisblijfmoeder dus. Maar toen heette dat nog huisvrouw.
Ik weet niet eens meer waar het toen precies om ging. Het was iets met de nieuwe kamer die mijn zus en ik hadden gekregen en daardoor konden we iets anders niet doen…. Op vakantie gaan ofzo. Zo belangrijk, dat ik het niet heb onthouden. Het geld kon immers maar 1x uitgegeven worden. Maar wat mij heel goed is bijgebleven, is hoe ik mij voelde toen mijn vriendinnetje keihard in de lach schoot  toen ze dat hoorde. Toch was ik loyaal genoeg om nog jaren haar vriendinnetje te blijven, ook wel werd het verschil steeds groter en kon ik haar steeds moeilijker volgen. Haar ouders kochten een megagroot herenhuis, waarin ruimte genoeg was voor een etage voor oma. Als we gingen winkelen in Den-Haag mochten we van haar moeder niet naar de Spuistraat, dat was veel te ordinair. (Waar moest je ánders je kleren vandaan halen? Ik had werkelijk geen idee…..). Het liefst kocht zij haar zomerjas bij Maison Bonneterie. En zij stak dat ook niet onder stoelen of banken, ze was er erg trots op om dat te kunnen vertellen. Zij was één van de weinigen die Amerika in het echt had gezien, daar waar wij niet verder kwamen dan Luxemburg. Met een oude gammele vouwwagen, waarover mijn vader achteraf vertelde dat het maar hopen was dat we er ook weer thuis mee kwamen.
Met de jaren heeft het een bepaalde ongelijkwaardigheid gegeven aan onze vriendschap. Niet dat ik nou zo jaloers was op de dingen die zij wel had en ik niet… Nee, het was meer de manier waarop ik voelde dat zij neerkeek op … ja waar keek zij op neer? Ik vermoed op ons ‘simpele’ brandweergezin, ofzoiets, waarin nou eenmaal stukken minder te besteden was als zij gewend was. Sinds ik naar de HAVO ben gegaan, en zij op het VWO bleef is de vriendschap over gegaan. Ik heb nooit meer wat van haar vernomen (nee, ook google en hyves leverde me niks op. Hyves zal vast niet passen binnen de kringen waarin zij zich begeeft….)
 Toch heb ik niet het idee dat het me ooit aan iets ontbrak. Mijn ouders deden er alles aan om ons te geven wat zij belangrijk vonden. En zéker gezien de middelen die er toen waren, kan ik nu zeggen dat ze dat meer dan goed hebben gedaan!
En nu hebben onze kinderen zelf vriendjes en vriendinnetjes. En ook zij (met name Jip) zien de verschillen. Laat ik vooropstellen dat ik vind dat we enorm boffen. We hebben een heerlijk huis, we gaan niet 3x per jaar op vakantie, maar we leven er goed van.
Maar wij wonen ook in een wijk waar zat mensen zijn die het nóg beter hebben. En ook die kinderen komen bij Jip en Janneke in de klas. Een paar maanden geleden voelde ik me al wat kleintjes worden toen ik  Jip op moest halen bij vriendinnetje S. Een huis met een oprijpad van een meter of 50. Groot hek voor het pad. Toen ik op mijn fiets het bochtje omging keek ik op tegen een prachtige vrijstaande villa met een grote glazen pui van 2 etages, uitkijkend over het Markiezaatsmeer.
Nu heeft Jip vriendje B. Vriendje B. is al een poosje erg geliefd bij Jip, en heeft maarliefst 3 achternamen. De ouders van Vriendje B. zijn allebei arts. Zijn moeder van het slag Schumacher, zo eentje waar ik terecht zou kunnen voor een extreme make-over.  B. woont in een nog groter huis dan het huis van vriendinnetje S. Met een zwembad en een whirlpool in de tuin. En het optrekje betreedt je over een echte oprijlaan ( waar je op punt A de oprit binnen rijdt en op punt B de oprit weer verlaat) met 6 bellen op het hek. Kun je je voorstellen dat ik niet eens aan durfde te bellen toen ik Jip ging ophalen? En dat ik me per stap kleiner en kleiner voelde worden?
Jip en B. hebben er weleens gesprekjes over.
J:’ Jij woont in een heel groot huis, hè? Dus jij bent heel erg rijk’.
B. antwoordt vervolgens: ‘Nou dat valt wel mee hoor, want vroeger hadden we een kasteel, en nu gewoon een huis, maar de schilderijen uit ons kasteel hangen wel in de huiskamer. Maar nu hebben papa en mama allebei een praktijk en toen we ons nieuwe huis kochten waren we niet zo rijk, en toen we onze boot in Turkije kochten waren we ook niet zo rijk, maar nu hebben we nóg een boot en nu zijn we wel weer rijk.’
Offeh …. Onderweg van school naar huis in de auto vraag ik aan vriendje B: ‘En, B., wat doe jij in de Carnavalsvakantie? Ga je carnavallen of ga je op wintersport? ‘ B. antwoordt dat ze in de kerstvakantie al op wintersport zijn geweest. ‘O, dus dan kan je lekker gaan carnavallen in de vakantie’, is mijn conclusie. ‘Nee’, zegt B. , ‘in de carnavalsvakantie gaan we naar Dubai’. En Jip vraagt vervolgens of je erg rijk moet zijn als je twee keer achter elkaar op vakantie gaat. Ik antwoord heel diplomatiek dat het maar nèt is waar je je geld aan uit wíl geven.
Even is het stil en in mijn achteruitkijkspiegel zie ik Jip denken. Na een korte stilte geeft Jip enige juiste antwoord: ‘Mama’, zegt hij, ‘het gaat er niet om of je rijk bent met veel geld, maar écht rijk moet je zijn van binnen’!
En dan besef ik dat hij met zijn 8 jaar het beter heeft begrepen dan ik vroeger. En dat hij het hoogstwaarschijnlijk ook beter heeft bergrepen dan mijn vriendinnetje van toen. En wij, volwassen mensen, weten inmiddels dondersgoed dat geluk 'm niet zit in geld of materiele zaken, maar ik voelde toch een soort van trots, toen ik Jip hoorde vertellen hoe het zit!
En als ik dan in mijn achteruitkijkspiegel kijk, en ik zie daar mijn heerlijke mannetje lol maken met zijn vriendje, en ik zie de gouden lokken van mijn kleine prinses… allebei supergezond en lekker in hun vel, en als ik dan de auto parkeer voor mijn warme gezellige huisje, waar M.ike de tafel al heeft gedekt voor het middag eten, dan voel ik me schathemelstinkendrijk!